Dokko Ryu Bujutsu is de verzamelnaam die we gebruiken om te verwijzen naar alle gewapende aspecten van Dokko ryu. Men komt er niet vanaf de eerste dag mee in aanraking, maar training met deze klassieke wapens blijft toch een belangrijk aspect van Dokko Ryu.

Nadat men voldoende ervaring heeft opgebouwd in de ongewapende technieken, wordt men geleidelijk aan geïntroduceerd in het gebruik van verschillende wapens. Wapentraining vereist inzicht, controle en beheersing die men dient te cultiveren door ervaring op te bouwen in het ongewapend aspect van Dokko Ryu. Zodra men een stevige basis beheerst in Jujutsu zal men als eerste wapen leren werken met de rokushakubo. Dit is een stok van ongeveer 180cm (zes japanse voet). Wanneer men de elementaire principes van de staf onder de knie heeft zal men ook onderwezen worden in het gebruik van de korte stok, de sanjakubo, van ongeveer 90 cm lang (drie japanse voet). Dit wapen is verrassend lastig gezien het nog meer dan de lange staf een verregaande integratie van ongewapende en gewapende principes vergt.

Vanaf zwarte gordel zullen zwaardtechnieken (kenjutsu) deel uitmaken van menu. Het zwaard is een moeilijk en veeleisend wapen, en het maakt dan ook een belangrijk deel uit van de testen om de zwarte gordel te behalen (shodan shinsa).

Naginata en Suuyari (speer) komen pas aan bod voor wie na het behalen van de zwarte gordel blijft doorgroeien. Deze wapens combineren de specifieke moeilijkheden eigen aan het wapen met de mogelijkheden van staf en blanke wapens.

Ook belangrijk om weten is dat de brug tussen deze klassieke wapens en zelfverdediging ook gemaakt zal worden. Dokko ryu is een krijgskunst met een klassieke opbouw, maar is ook een levende, moderne krijgskunst. De vergelijking tussen een wandelstok en een sanjakubo is bijvoorbeeld een band die niet moeilijk te begrijpen is, maar vrijwel elk klassiek wapen heeft beschikbare tegenhangers in het dagelijkse leven, bruikbaar om zich te beschermen indien de nood hoog is.